Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. omschrijvend:
  2. omschrijven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omschrijvend from Dutch to Swedish

omschrijvend:


omschrijven:

omschrijven verb (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)

  1. omschrijven (definiëren; bepalen)
    definiera; fastlägga; bestämma
    • definiera verb (definierar, definierade, definierat)
    • fastlägga verb (fastlägger, fastlade, fastlagt)
    • bestämma verb (bestämmer, bestämde, bestämt)
  2. omschrijven (beschrijven; schetsen; afschilderen)
    beskriva; teckna; skildra
    • beskriva verb (beskriver, beskrev, beskrivit)
    • teckna verb (tecknar, tecknade, tecknat)
    • skildra verb (skildrar, skildrade, skildrat)

Conjugations for omschrijven:

o.t.t.
  1. omschrijf
  2. omschrijft
  3. omschrijft
  4. omschrijven
  5. omschrijven
  6. omschrijven
o.v.t.
  1. omschreef
  2. omschreef
  3. omschreef
  4. omschreven
  5. omschreven
  6. omschreven
v.t.t.
  1. heb omschreven
  2. hebt omschreven
  3. heeft omschreven
  4. hebben omschreven
  5. hebben omschreven
  6. hebben omschreven
v.v.t.
  1. had omschreven
  2. had omschreven
  3. had omschreven
  4. hadden omschreven
  5. hadden omschreven
  6. hadden omschreven
o.t.t.t.
  1. zal omschrijven
  2. zult omschrijven
  3. zal omschrijven
  4. zullen omschrijven
  5. zullen omschrijven
  6. zullen omschrijven
o.v.t.t.
  1. zou omschrijven
  2. zou omschrijven
  3. zou omschrijven
  4. zouden omschrijven
  5. zouden omschrijven
  6. zouden omschrijven
en verder
  1. ben omschreven
  2. bent omschreven
  3. is omschreven
  4. zijn omschreven
  5. zijn omschreven
  6. zijn omschreven
diversen
  1. omschrijf!
  2. omschrijft!
  3. omschreven
  4. omschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omschrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beskriva afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen beschrijven; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; weergeven; zeggen
bestämma bepalen; definiëren; omschrijven afbakenen; afkondigen; afpalen; afzetten; begrenzen; bepalen; beslissen; besluiten; bestemmen; decreteren; determineren; omlijnen; plaats toekennen; plaatsen; uitstippelen; uitvaardigen; uitzetten; vaststellen
definiera bepalen; definiëren; omschrijven afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; nader omschrijven; omlijnen; preciseren; typeren
fastlägga bepalen; definiëren; omschrijven
skildra afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen afschilderen; beschrijven; doen lijken; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
teckna afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen afschilderen; doen lijken

Wiktionary Translations for omschrijven:


Cross Translation:
FromToVia
omschrijven beskriva describe — to represent in words
omschrijven befästa; fästa fixerattacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place.