Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. omvormen:


Dutch

Detailed Translations for omvormen from Dutch to Swedish

omvormen:

omvormen verb (vorm om, vormt om, vormde om, vormden om, omgevormd)

  1. omvormen (reorganiseren; vervormen)
    göra om; omorganisera; omskapa; ommodellera
    • göra om verb (gör om, gjorde om, gjort om)
    • omorganisera verb (omorganiserar, omorganiserade, omorganiserat)
    • omskapa verb (omskapar, omskapade, omskapat)
    • ommodellera verb (ommodellerar, ommodellerade, ommodellerat)

Conjugations for omvormen:

o.t.t.
  1. vorm om
  2. vormt om
  3. vormt om
  4. vormen om
  5. vormen om
  6. vormen om
o.v.t.
  1. vormde om
  2. vormde om
  3. vormde om
  4. vormden om
  5. vormden om
  6. vormden om
v.t.t.
  1. heb omgevormd
  2. hebt omgevormd
  3. heeft omgevormd
  4. hebben omgevormd
  5. hebben omgevormd
  6. hebben omgevormd
v.v.t.
  1. had omgevormd
  2. had omgevormd
  3. had omgevormd
  4. hadden omgevormd
  5. hadden omgevormd
  6. hadden omgevormd
o.t.t.t.
  1. zal omvormen
  2. zult omvormen
  3. zal omvormen
  4. zullen omvormen
  5. zullen omvormen
  6. zullen omvormen
o.v.t.t.
  1. zou omvormen
  2. zou omvormen
  3. zou omvormen
  4. zouden omvormen
  5. zouden omvormen
  6. zouden omvormen
en verder
  1. ben omgevormd
  2. bent omgevormd
  3. is omgevormd
  4. zijn omgevormd
  5. zijn omgevormd
  6. zijn omgevormd
diversen
  1. vorm om!
  2. vormt om!
  3. omgevormd
  4. omvormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omvormen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra om omvormen; reorganiseren; vervormen hernieuwen; ombouwen; opnieuw; opnieuw doen; overdoen
ommodellera omvormen; reorganiseren; vervormen
omorganisera omvormen; reorganiseren; vervormen
omskapa omvormen; reorganiseren; vervormen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
göra om vooruitrolfase