Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ondertrouwen:
  2. ondertrouw:


Dutch

Detailed Translations for ondertrouwen from Dutch to Swedish

ondertrouwen:

ondertrouwen verb (ondertrouw, ondertrouwt, ondertrouwde, ondertrouwden, ondertrouwd)

  1. ondertrouwen (verloven)
    upplysa om kommande giftemål

Conjugations for ondertrouwen:

o.t.t.
  1. ondertrouw
  2. ondertrouwt
  3. ondertrouwt
  4. ondertrouwen
  5. ondertrouwen
  6. ondertrouwen
o.v.t.
  1. ondertrouwde
  2. ondertrouwde
  3. ondertrouwde
  4. ondertrouwden
  5. ondertrouwden
  6. ondertrouwden
v.t.t.
  1. ben ondertrouwd
  2. bent ondertrouwd
  3. is ondertrouwd
  4. zijn ondertrouwd
  5. zijn ondertrouwd
  6. zijn ondertrouwd
v.v.t.
  1. was ondertrouwd
  2. was ondertrouwd
  3. was ondertrouwd
  4. waren ondertrouwd
  5. waren ondertrouwd
  6. waren ondertrouwd
o.t.t.t.
  1. zal ondertrouwen
  2. zult ondertrouwen
  3. zal ondertrouwen
  4. zullen ondertrouwen
  5. zullen ondertrouwen
  6. zullen ondertrouwen
o.v.t.t.
  1. zou ondertrouwen
  2. zou ondertrouwen
  3. zou ondertrouwen
  4. zouden ondertrouwen
  5. zouden ondertrouwen
  6. zouden ondertrouwen
diversen
  1. ondertrouw!
  2. ondertrouwt!
  3. ondertrouwd
  4. ondertrouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ondertrouwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
upplysa om kommande giftemål ondertrouwen; verloven

Related Words for "ondertrouwen":


ondertrouwen form of ondertrouw:

ondertrouw [de ~ (m)] nomen

  1. de ondertrouw
    lysning

Translation Matrix for ondertrouw:

NounRelated TranslationsOther Translations
lysning ondertrouw huwelijksafkondiging

Related Words for "ondertrouw":