Dutch

Detailed Translations for ongeluk from Dutch to Swedish

ongeluk:

ongeluk [het ~] nomen

  1. het ongeluk (ongeval)
    olycka
  2. het ongeluk (kwel; droefenis; rouw; )
  3. het ongeluk (tegenspoed; tegenslag; moeilijkheden; )
    motgång; olycka; elände; motighet

Translation Matrix for ongeluk:

NounRelated TranslationsOther Translations
elände ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen armoede; barheid; ellende; ellendes; gebrek; hinderlijk persoon; kommer; kwel; lastpak; lastpost; misère
förstämning droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
missmod droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
modfälldhet droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart ontmoediging
modstulenhet droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart
motgång ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen het verliezen; verlies
motighet ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen
nedslagenhet droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart ontmoediging
olycka ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen debacle; noodlottigheid; ondergang; ramp; rampspoed; teloorgang; tenondergang; val
skadligt schadelijkheid; verderfelijkheid
- pech
OtherRelated TranslationsOther Translations
skadlig boosaardig; slecht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
elakt ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; hatelijk; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; liederlijk; listig; met slechte intentie; onedel; onzedelijk; slecht; slinks; sluw; snood; stekelig; stiekem; uitgekookt; vals; verdorven; verregaand zedenloos; vicieus; vijandig
skadlig ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag aantastend; schade berokkenend; schadelijk
skadligt ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag aantastend; duperend; nadelig; ongunstig; onvoordelig

Related Words for "ongeluk":


Synonyms for "ongeluk":


Antonyms for "ongeluk":


Related Definitions for "ongeluk":

  1. onverwachte gebeurtenis met schade of verwondingen1
    • er is op straat een ongeluk gebeurd1
  2. ongunstig, nadelig toeval1
    • hij heeft altijd ongeluk1

Wiktionary Translations for ongeluk:


Cross Translation:
FromToVia
ongeluk olycka accident — unexpected event with negative consequences
ongeluk otur bad luck — misfortune
ongeluk missöde mishap — An accident, mistake, or problem
ongeluk ofall; olycksfall accident — À classer
ongeluk otur malchancemauvaise chance, suite de mésaventures, revers dus à un hasard malheureux.

Related Translations for ongeluk