Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ongereptheid:
  2. ongerept:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ongereptheid from Dutch to Swedish

ongereptheid:

ongereptheid [de ~ (v)] nomen

  1. de ongereptheid (maagdelijkheid; virginiteit)
    oskuld; mödom; jungfrudom

Translation Matrix for ongereptheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
jungfrudom maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit
mödom maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit
oskuld maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid

Related Words for "ongereptheid":


ongerept:


Translation Matrix for ongerept:

NounRelated TranslationsOther Translations
ren rendier
ModifierRelated TranslationsOther Translations
orörd gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig
orört gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverzwakt
oskuldsfullt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
ren gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rein; schoon; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver deugdzaam; eerzaam; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere

Related Words for "ongerept":


Wiktionary Translations for ongerept:


Cross Translation:
FromToVia
ongerept ostyrig; vild; vildsint sauvage — Se dit de certains animaux qui vivent en liberté dans les bois, dans le désert, etc.