Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate ontnieten

Translate ontnieten from Dutch to Swedish

Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ontnieten:

Dutch

Detailed Translations for ontnieten from Dutch to Swedish

ontnieten:

ontnieten verb (ontniet, ontniette, ontnietten, ontniet)

  1. ontnieten
    häfta ur
    • häfta ur verb (häftar ur, häftade ur, häftat ur)

Conjugations for ontnieten:

o.t.t.
  1. ontniet
  2. ontniet
  3. ontniet
  4. ontnieten
  5. ontnieten
  6. ontnieten
o.v.t.
  1. ontniette
  2. ontniette
  3. ontniette
  4. ontnietten
  5. ontnietten
  6. ontnietten
v.t.t.
  1. heb ontniet
  2. hebt ontniet
  3. heeft ontniet
  4. hebben ontniet
  5. hebben ontniet
  6. hebben ontniet
v.v.t.
  1. had ontniet
  2. had ontniet
  3. had ontniet
  4. hadden ontniet
  5. hadden ontniet
  6. hadden ontniet
o.t.t.t.
  1. zal ontnieten
  2. zult ontnieten
  3. zal ontnieten
  4. zullen ontnieten
  5. zullen ontnieten
  6. zullen ontnieten
o.v.t.t.
  1. zou ontnieten
  2. zou ontnieten
  3. zou ontnieten
  4. zouden ontnieten
  5. zouden ontnieten
  6. zouden ontnieten
en verder
  3. is ontniet
  6. zijn ontniet
diversen
  1. ontniet!
  2. ontniet!
  5. ontniet
  6. ontnietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontnieten [znw.] nomen

  1. ontnieten
    lossa häfterna

Translation Matrix for ontnieten:

NounRelated TranslationsOther Translations
lossa häfterna ontnieten
VerbRelated TranslationsOther Translations
häfta ur ontnieten







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0150 seconds
Page rendered in 1.0 seconds