Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. overvloeden:
  2. overvloed:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overvloeden from Dutch to Swedish

overvloeden:

overvloeden [de ~] nomen, plural

  1. de overvloeden

Translation Matrix for overvloeden:

NounRelated TranslationsOther Translations
överflödigt overvloeden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
överflödigt boventallig; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; nodeloos; onnodig; overbodig; overcompleet; overdadig; overdreven; overtollig

Related Words for "overvloeden":


overvloed:

overvloed [de ~ (m)] nomen

  1. de overvloed (luxe; weelderigheid; pracht; weelde)
    lyx; överflöd; rikedom; överdåd; prakt
  2. de overvloed (exces; buitensporigheid; overdaad)
  3. de overvloed (grote hoeveelheid; massa; berg; hoop)

Translation Matrix for overvloed:

NounRelated TranslationsOther Translations
en stor del berg; grote hoeveelheid; hoop; massa; overvloed
lyx luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid luxeartikel; weeldeartikel
massor berg; grote hoeveelheid; hoop; massa; overvloed menigten; menigtes; zwermen
mycket berg; grote hoeveelheid; hoop; massa; overvloed boel; heleboel; hoop
prakt luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
rikedom luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid rijkdom; rijkheid; talrijkheid; veelheid
överdåd luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid overdaden
överflod buitensporigheid; exces; overdaad; overvloed
överflöd luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid overdaden; overvloedigheid; rijkelijkheid; talrijkheid; veelheid
OtherRelated TranslationsOther Translations
mycket ver; veraf; verafgelegen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
massor talrijk
mycket behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate

Related Words for "overvloed":


Wiktionary Translations for overvloed:


Cross Translation:
FromToVia
overvloed överflöd abundance — ample sufficiency
overvloed riklighet plenty — An more than adequate amount
overvloed överflod; ymnighet; rikedom abondance — Grande quantité
overvloed rikedom; överflöd opulenceabondance de biens, richesse dont on faire étalage.