Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- overwegende:
- overwegen:
-
Wiktionary:
- overwegen → betrakta, begrunda, tänka, betänka, fundera över, fundera på, överväga, överlägga
Dutch
Detailed Translations for overwegende from Dutch to Swedish
overwegende:
-
overwegende
Translation Matrix for overwegende:
Noun | Related Translations | Other Translations |
övervägande | afwegen; beraad; beschouwelijkheid; bespiegelen; contemplatie; overwegen | |
Conjunction | Related Translations | Other Translations |
- | terwijl | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
övervägande | overwegende |
Related Words for "overwegende":
overwegen:
-
overwegen (beschouwen; overdenken; afwegen)
-
overwegen (overleggen; beraadslagen)
-
overwegen (in overweging nemen; considereren)
Conjugations for overwegen:
o.t.t.
- overweeg
- overweegt
- overweegt
- overwegen
- overwegen
- overwegen
o.v.t.
- overwoog
- overwoog
- overwoog
- overwogen
- overwogen
- overwogen
v.t.t.
- heb overwogen
- hebt overwogen
- heeft overwogen
- hebben overwogen
- hebben overwogen
- hebben overwogen
v.v.t.
- had overwogen
- had overwogen
- had overwogen
- hadden overwogen
- hadden overwogen
- hadden overwogen
o.t.t.t.
- zal overwegen
- zult overwegen
- zal overwegen
- zullen overwegen
- zullen overwegen
- zullen overwegen
o.v.t.t.
- zou overwegen
- zou overwegen
- zou overwegen
- zouden overwegen
- zouden overwegen
- zouden overwegen
en verder
- is overwogen
- zijn overwogen
diversen
- overweeg!
- overweegt!
- overwogen
- overwegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het overwegen (afwegen)
Translation Matrix for overwegen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tänka över | peinzer | |
övervägande | afwegen; overwegen | beraad; beschouwelijkheid; bespiegelen; contemplatie |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ta hänsyn till | considereren; in overweging nemen; overwegen | |
ta i beräkning | considereren; in overweging nemen; overwegen | |
tänka över | afwegen; beschouwen; overdenken; overwegen | aarzelen; doordenken; dubben; in acht nemen; ontzien; sparen; talmen; verschonen; weifelen; wikken en wegen |
överväga | afwegen; beraadslagen; beschouwen; overdenken; overleggen; overwegen | afwegen; bedenken; bekijken; beraden; beschouwen; bespiegelen; consideren; iets overwegen; kunnen doodvallen; nadenken; op het oog hebben; overdenken; overpeinzen; peinzen; wikken en wegen |
- | wikken | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
övervägande | overwegende |
Related Words for "overwegen":
Synonyms for "overwegen":
Related Definitions for "overwegen":
Wiktionary Translations for overwegen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overwegen | → betrakta; begrunda; tänka; betänka | ↔ consider — think about seriously |
• overwegen | → fundera över; fundera på; överväga | ↔ consider — think of doing |
• overwegen | → överlägga | ↔ deliberate — consider carefully |
• overwegen | → betänka | ↔ bedenken — sich gedanklich mit etwas auseinandersetzen |
• overwegen | → överväga | ↔ erwägen — überlegen, in Gedanken durchspielen |
• overwegen | → överväga | ↔ erwägen — vorhaben |
• overwegen | → överväga | ↔ erwägen — in Betracht ziehen |
• overwegen | → betrakta | ↔ considérer — regarder attentivement. |