Dutch
Detailed Translations for part from Dutch to Swedish
part:
Translation Matrix for part:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bit | deel; fractie; gedeelte; part; stuk | aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; eindje; fiche; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; moot; partje; plak; plakje; schijfje; snippertje; stukje; suikerklontje; tranche |
del | aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk | basisbestanddeel; bestanddeel; brokje; component; deel; deeltje; eindje; element; fractie; fragmentje; ingrediënt; klein stukje; label; onderdeel; onderdeeltje; partje; plakje; schijfje; segment; snippertje; stuk; stukje |
portion | aandeel; deel; part; portie | |
stycke | aandeel; deel; part | alinea; breuk; breukgetal; brokje; coupure; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; partje; snippertje; stukje |
- | deel; element; gedeelte; stuk |