Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. proeven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for proeft from Dutch to Swedish

proeven:

proeven verb (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

  1. proeven (proberen; keuren)
    pröva; smaka
    • pröva verb (prövar, prövade, prövat)
    • smaka verb (smakar, smakade, smakat)

Conjugations for proeven:

o.t.t.
  1. proef
  2. proeft
  3. proeft
  4. proeven
  5. proeven
  6. proeven
o.v.t.
  1. proefde
  2. proefde
  3. proefde
  4. proefden
  5. proefden
  6. proefden
v.t.t.
  1. heb geproefd
  2. hebt geproefd
  3. heeft geproefd
  4. hebben geproefd
  5. hebben geproefd
  6. hebben geproefd
v.v.t.
  1. had geproefd
  2. had geproefd
  3. had geproefd
  4. hadden geproefd
  5. hadden geproefd
  6. hadden geproefd
o.t.t.t.
  1. zal proeven
  2. zult proeven
  3. zal proeven
  4. zullen proeven
  5. zullen proeven
  6. zullen proeven
o.v.t.t.
  1. zou proeven
  2. zou proeven
  3. zou proeven
  4. zouden proeven
  5. zouden proeven
  6. zouden proeven
diversen
  1. proef!
  2. proeft!
  3. geproefd
  4. proevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for proeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
pröva keuren; proberen; proeven; smaken auditeren; beproeven; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; testen
smaka keuren; proberen; proeven; smaken

Related Words for "proeven":


Related Definitions for "proeven":

  1. het in je mond nemen om de smaak te onderzoeken1
    • wil je even proeven of de soep goed is?1

Wiktionary Translations for proeven:


Cross Translation:
FromToVia
proeven smaka; provsmaka taste — to sample the flavor of something
proeven prova try — to taste, sample, etc