Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. rentenieren:
  2. rentenier:


Dutch

Detailed Translations for rentenieren from Dutch to Swedish

rentenieren:

rentenieren verb (rentenier, renteniert, rentenierde, rentenierden, gerentenierd)

  1. rentenieren
    leva på räntor
    • leva på räntor verb (lever på räntor, levde på räntor, levt på räntor)

Conjugations for rentenieren:

o.t.t.
  1. rentenier
  2. renteniert
  3. renteniert
  4. rentenieren
  5. rentenieren
  6. rentenieren
o.v.t.
  1. rentenierde
  2. rentenierde
  3. rentenierde
  4. rentenierden
  5. rentenierden
  6. rentenierden
v.t.t.
  1. heb gerentenierd
  2. hebt gerentenierd
  3. heeft gerentenierd
  4. hebben gerentenierd
  5. hebben gerentenierd
  6. hebben gerentenierd
v.v.t.
  1. had gerentenierd
  2. had gerentenierd
  3. had gerentenierd
  4. hadden gerentenierd
  5. hadden gerentenierd
  6. hadden gerentenierd
o.t.t.t.
  1. zal rentenieren
  2. zult rentenieren
  3. zal rentenieren
  4. zullen rentenieren
  5. zullen rentenieren
  6. zullen rentenieren
o.v.t.t.
  1. zou rentenieren
  2. zou rentenieren
  3. zou rentenieren
  4. zouden rentenieren
  5. zouden rentenieren
  6. zouden rentenieren
diversen
  1. rentenier!
  2. renteniert!
  3. gerentenierd
  4. rentenierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rentenieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
leva på räntor rentenieren

Related Words for "rentenieren":


rentenier:

rentenier [de ~ (m)] nomen

  1. de rentenier

Translation Matrix for rentenier:

NounRelated TranslationsOther Translations
ekonomiskt oberoende person rentenier

Related Words for "rentenier":