Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. retour:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for retour from Dutch to Swedish

retour:

retour [de ~ (m)] nomen

  1. de retour (terugkeer; terugreis)
    hemkomst; återkomst

retour adv

  1. retour (achterwaarts; achteruit; terug)

retour [het ~] nomen

  1. het retour (retourbiljet)
    – treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen 1

retour [de ~ (m)] nomen

  1. de retour

Translation Matrix for retour:

NounRelated TranslationsOther Translations
hemkomst retour; terugkeer; terugreis thuiskomst
returbiljett retour; retourbiljet
tur och retur retour
återkomst retour; terugkeer; terugreis thuiskomst
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bakåt achteruit; achterwaarts; retour; terug achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; ruggelings; rugwaarts; terug

Related Words for "retour":


Related Definitions for "retour":

  1. terug naar de afzender1
    • ik stuur de formulieren retour1
  2. treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen1
    • mag ik van u een retourtje Amsterdam?1

Wiktionary Translations for retour:


Cross Translation:
FromToVia
retour retur; returbiljett return — return ticket

External Machine Translations: