Dutch
Detailed Translations for rooi from Dutch to Swedish
rooien:
-
rooien
Conjugations for rooien:
o.t.t.
- rooi
- rooit
- rooit
- rooien
- rooien
- rooien
o.v.t.
- rooide
- rooide
- rooide
- rooiden
- rooiden
- rooiden
v.t.t.
- heb gerooid
- hebt gerooid
- heeft gerooid
- hebben gerooid
- hebben gerooid
- hebben gerooid
v.v.t.
- had gerooid
- had gerooid
- had gerooid
- hadden gerooid
- hadden gerooid
- hadden gerooid
o.t.t.t.
- zal rooien
- zult rooien
- zal rooien
- zullen rooien
- zullen rooien
- zullen rooien
o.v.t.t.
- zou rooien
- zou rooien
- zou rooien
- zouden rooien
- zouden rooien
- zouden rooien
diversen
- rooi!
- rooit!
- gerooid
- rooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rooien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gräva upp | rooien | afgraven; graven; opdelven; opduikelen; opgraven; opscharrelen; opsnorren; scheppen; uitgraven |
Related Definitions for "rooien":
Wiktionary Translations for rooien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rooien | → kalhugga | ↔ abholzen — ein Gebiet, einen Landstrich kahl schlagen |
• rooien | → hugga (ned); avverka | ↔ abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen |
• rooien | → slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |
• rooien | → röjning | ↔ essartage — Action d'essarter. |