Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ruigheid:
  2. ruig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ruigheid from Dutch to Swedish

ruigheid:

ruigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de ruigheid
    hårdhet

Translation Matrix for ruigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
hårdhet ruigheid barsheid; fermheid; hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid; stoerheid; verhardheid; verstoktheid

Related Words for "ruigheid":


ruig:


Translation Matrix for ruig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
behårad behaard; harig; ruig
behårat behaard; harig; ruig
hårigt behaard; harig; ruig harige
karg kaal; ongastvrij; onherbergzaam; ruig; steriel bar; onbegroeid
obändig ongetemd; ruig; ruw; wild; woest ontoegeeflijk
obändigt ongetemd; ruig; ruw; wild; woest ontoegeeflijk
ogästvänlig kaal; ongastvrij; onherbergzaam; ruig; steriel

Related Words for "ruig":


Wiktionary Translations for ruig:


Cross Translation:
FromToVia
ruig sträng; omild; bister; stormig inclement — stormy
ruig ojämn rough — not smooth
ruig hårbeklädd; hårig poilu — velu