Dutch
Detailed Translations for ruptuur from Dutch to Swedish
ruptuur:
Translation Matrix for ruptuur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ruptur | ruptuur; scheuring | |
spricka | ruptuur; scheuring | barst; breuk; coryfee; crack; gebrek; geweldenaar; kei; kiertje; kloof; krak; manco; opening; rotsspleet; scheur; spleet; tussenruimte; uitsparing; zwakheid |
Verb | Related Translations | Other Translations |
spricka | aan stukken springen; een krakend geluid maken; klieven; kloven; kraken; openhakken; splijten; splitsen; uiteensplijten |