Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. rusttijd:


Dutch

Detailed Translations for rusttijd from Dutch to Swedish

rusttijd:

rusttijd [de ~ (m)] nomen

  1. de rusttijd (rustpauze; rust; verpozing; rustpoos)
    paus
  2. de rusttijd
    vila

Translation Matrix for rusttijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
paus rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing halt; intermezzo; onderbreken; onderbreking; pauze; reces; rustpauze; ruststand; steuntje; tussenpoos; tussenpozen; tussenspel; verbreken; verpozing
vila rusttijd steuntje
VerbRelated TranslationsOther Translations
vila dutten; een dutje doen; pauzeren; relaxen; rusten; uitrusten; verpozen

Related Words for "rusttijd":

  • rusttijden