Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schemer:
  2. schemeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schemer from Dutch to Swedish

schemer:

schemer [de ~ (m)] nomen

  1. de schemer (schemerdonker; deemstering; halfdonker; )
    skymning

Translation Matrix for schemer:

NounRelated TranslationsOther Translations
skymning deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht schemertijd

Related Words for "schemer":


schemer form of schemeren:

schemeren [znw.] nomen

  1. schemeren (schemerdonker; deemstering; halfdonker; )
    skymning

schemeren verb (schemer, schemert, schemerde, schemerden, geschemerd)

  1. schemeren (avond worden)
    skymma
    • skymma verb (skymmer, skymde, skymt)

Conjugations for schemeren:

o.t.t.
  1. schemer
  2. schemert
  3. schemert
  4. schemeren
  5. schemeren
  6. schemeren
o.v.t.
  1. schemerde
  2. schemerde
  3. schemerde
  4. schemerden
  5. schemerden
  6. schemerden
v.t.t.
  1. heb geschemerd
  2. hebt geschemerd
  3. heeft geschemerd
  4. hebben geschemerd
  5. hebben geschemerd
  6. hebben geschemerd
v.v.t.
  1. had geschemerd
  2. had geschemerd
  3. had geschemerd
  4. hadden geschemerd
  5. hadden geschemerd
  6. hadden geschemerd
o.t.t.t.
  1. zal schemeren
  2. zult schemeren
  3. zal schemeren
  4. zullen schemeren
  5. zullen schemeren
  6. zullen schemeren
o.v.t.t.
  1. zou schemeren
  2. zou schemeren
  3. zou schemeren
  4. zouden schemeren
  5. zouden schemeren
  6. zouden schemeren
en verder
  1. ben geschemerd
  2. bent geschemerd
  3. is geschemerd
  4. zijn geschemerd
  5. zijn geschemerd
  6. zijn geschemerd
diversen
  1. schemer!
  2. schemert!
  3. geschemerd
  4. schemerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schemeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
skymning deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht schemertijd
VerbRelated TranslationsOther Translations
skymma avond worden; schemeren dimmen; verdonkeren; verduisteren; versomberen

Related Words for "schemeren":


Wiktionary Translations for schemeren:

schemeren
verb
  1. donker of licht worden, tussen licht en donker zijn