Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schotten:
  2. schot:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schotten from Dutch to Swedish

schotten:

schotten [de ~] nomen, plural

  1. de schotten (tussenschotten; afscheidingen)

Translation Matrix for schotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
skiljemurar afscheidingen; schotten; tussenschotten scheidsmuren
skiljeväggar afscheidingen; schotten; tussenschotten scheidsmuren

Related Words for "schotten":


schot:

schot [de ~ (m)] nomen

  1. de schot (tussenschot; afscheiding; beschot; tussenmuur)
    mellanvägg; skiljevägg; skiljemur

Translation Matrix for schot:

NounRelated TranslationsOther Translations
mellanvägg afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
skiljemur afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
skiljevägg afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot dwarsschot; scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand

Related Words for "schot":


Related Definitions for "schot":

  1. keer dat je een kogel afvuurt1
    • de vogel werd met één schot gedood1
  2. rechtopstaande wand1
    • er stond een schot tussen onze bedden1

Wiktionary Translations for schot:


Cross Translation:
FromToVia
schot skott shot — result of launching a projectile
schot skott shot — launching of a ball or similar object toward a goal
schot vägg paroi — maçonnerie|fr cloison de maçonnerie qui séparer une chambre ou quelque autre pièce d’un appartement d’avec une autre.