Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schuwheid:
  2. schuw:


Dutch

Detailed Translations for schuwheid from Dutch to Swedish

schuwheid:

schuwheid [de ~ (v)] nomen

  1. de schuwheid (eenkennigheid)
    blyghet; försagdhet
  2. de schuwheid (verlegenheid; bedeesdheid; timiditeit; schroom; geslotenheid)
    blyghet

Translation Matrix for schuwheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
blyghet bedeesdheid; eenkennigheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid beschroomdheid; bleuheid; schroom; schuchterheid
försagdhet eenkennigheid; schuwheid

Related Words for "schuwheid":


schuwheid form of schuw: