Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. slaapgast:


Dutch

Detailed Translations for slaapgast from Dutch to Swedish

slaapgast:

slaapgast [znw.] nomen

  1. slaapgast (logé; gast; slaper; overnachter)

Translation Matrix for slaapgast:

NounRelated TranslationsOther Translations
gäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; introducé; invité
nattgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
övernattningsgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper logés