Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. slagers:
  2. slager:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slagers from Dutch to Swedish

slagers:

slagers [de ~] nomen, plural

  1. de slagers
    slaktare

Translation Matrix for slagers:

NounRelated TranslationsOther Translations
slaktare slagers slacht; slachter; slachters; slager; slagerszaak; vleeshouwer

Related Words for "slagers":


slagers form of slager:

slager [de ~ (m)] nomen

  1. de slager (vleeshouwer)
    slaktare

Translation Matrix for slager:

NounRelated TranslationsOther Translations
slaktare slager; vleeshouwer slacht; slachter; slachters; slagers; slagerszaak

Related Words for "slager":


Related Definitions for "slager":

  1. wie voor zijn beroep vlees verkoopt1
    • een slager verkoopt geen kippevlees1

Wiktionary Translations for slager:

slager
noun
  1. een verkoper van vlees

Cross Translation:
FromToVia
slager charkuterist; styckare; slaktare butcher — a person who prepares and sells meat
slager slaktare Fleischernord- und mitteldeutsch, österreichisch; Berufsbezeichnung: einer der alt Handwerksberufe, der sich mit dem schlachten von Tieren und der Zubereitung des Fleisches für die Nahrung beschäftigen