Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. smadend:
  2. smaden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for smadend from Dutch to Swedish

smadend:


smadend form of smaden:

smaden verb (smaad, smaadt, smaadde, smaadden, gesmaad)

  1. smaden (smalen)
    håna; smäda; skymfa
    • håna verb (hånar, hånade, hånat)
    • smäda verb (smädar, smädade, smädat)
    • skymfa verb (skymfar, skymfade, skymfat)
  2. smaden (lasteren; kwaadspreken; belasteren)

Conjugations for smaden:

o.t.t.
  1. smaad
  2. smaadt
  3. smaadt
  4. smaden
  5. smaden
  6. smaden
o.v.t.
  1. smaadde
  2. smaadde
  3. smaadde
  4. smaadden
  5. smaadden
  6. smaadden
v.t.t.
  1. heb gesmaad
  2. hebt gesmaad
  3. heeft gesmaad
  4. hebben gesmaad
  5. hebben gesmaad
  6. hebben gesmaad
v.v.t.
  1. had gesmaad
  2. had gesmaad
  3. had gesmaad
  4. hadden gesmaad
  5. hadden gesmaad
  6. hadden gesmaad
o.t.t.t.
  1. zal smaden
  2. zult smaden
  3. zal smaden
  4. zullen smaden
  5. zullen smaden
  6. zullen smaden
o.v.t.t.
  1. zou smaden
  2. zou smaden
  3. zou smaden
  4. zouden smaden
  5. zouden smaden
  6. zouden smaden
en verder
  1. ben gesmaad
  2. bent gesmaad
  3. is gesmaad
  4. zijn gesmaad
  5. zijn gesmaad
  6. zijn gesmaad
diversen
  1. smaad!
  2. smaadt!
  3. gesmaad
  4. smadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for smaden:

NounRelated TranslationsOther Translations
håna schimpscheut
VerbRelated TranslationsOther Translations
håna smaden; smalen afgeven op; beschimpen; bespotten; laten passeren; schamperen; uitschelden; versmaden
skymfa smaden; smalen beschimpen; uitschelden; voor het hoofd stoten
slandra belasteren; kwaadspreken; lasteren; smaden
smäda smaden; smalen afgeven op; beschimpen; zwart kleuren; zwartmaken

Related Words for "smaden":


Wiktionary Translations for smaden:


Cross Translation:
FromToVia
smaden baktala; förtala slander — utter a slanderous statement