Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. smelten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for smolten from Dutch to Swedish

smelten:

smelten verb (smelt, smolt, smolten, gesmolten)

  1. smelten (door hitte vloeibaar worden)
    smälta
    • smälta verb (smälter, smälte, smält)

Conjugations for smelten:

o.t.t.
  1. smelt
  2. smelt
  3. smelt
  4. smelten
  5. smelten
  6. smelten
o.v.t.
  1. smolt
  2. smolt
  3. smolt
  4. smolten
  5. smolten
  6. smolten
v.t.t.
  1. ben gesmolten
  2. bent gesmolten
  3. is gesmolten
  4. zijn gesmolten
  5. zijn gesmolten
  6. zijn gesmolten
v.v.t.
  1. was gesmolten
  2. was gesmolten
  3. was gesmolten
  4. waren gesmolten
  5. waren gesmolten
  6. waren gesmolten
o.t.t.t.
  1. zal smelten
  2. zult smelten
  3. zal smelten
  4. zullen smelten
  5. zullen smelten
  6. zullen smelten
o.v.t.t.
  1. zou smelten
  2. zou smelten
  3. zou smelten
  4. zouden smelten
  5. zouden smelten
  6. zouden smelten
diversen
  1. smelt!
  2. smeltt!
  3. gesmolten
  4. smeltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

smelten [het ~] nomen

  1. het smelten (ontdooien; wegdooien)

Translation Matrix for smelten:

NounRelated TranslationsOther Translations
smälta gesmolten massa; smelt
smältande ontdooien; smelten; wegdooien
upptinande ontdooien; smelten; wegdooien
VerbRelated TranslationsOther Translations
smälta door hitte vloeibaar worden; smelten doen smelten; in elkaar overlopen; ontbinden; opheffen; uiteen doen gaan; verbijten; verkroppen; vervagen; vervloeien

Related Words for "smelten":


Wiktionary Translations for smelten:


Cross Translation:
FromToVia
smelten säkra fuse — transitive: to furnish with a fuse
smelten smälta melt — to change from a solid to a liquid
smelten smälta schmelzen — flüssig machen