Dutch
Detailed Translations for snipper from Dutch to Swedish
snipper:
-
de snipper (stukje papier)
Translation Matrix for snipper:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bit papper | snipper; stukje papier | |
pappersbit | snipper; stukje papier | blaadje; papiertje |
Related Words for "snipper":
snipper form of snipperen:
-
snipperen (versnipperen; verknippen)
Conjugations for snipperen:
o.t.t.
- snipper
- snippert
- snippert
- snipperen
- snipperen
- snipperen
o.v.t.
- snipperde
- snipperde
- snipperde
- snipperden
- snipperden
- snipperden
v.t.t.
- heb gesnipperd
- hebt gesnipperd
- heeft gesnipperd
- hebben gesnipperd
- hebben gesnipperd
- hebben gesnipperd
v.v.t.
- had gesnipperd
- had gesnipperd
- had gesnipperd
- hadden gesnipperd
- hadden gesnipperd
- hadden gesnipperd
o.t.t.t.
- zal snipperen
- zult snipperen
- zal snipperen
- zullen snipperen
- zullen snipperen
- zullen snipperen
o.v.t.t.
- zou snipperen
- zou snipperen
- zou snipperen
- zouden snipperen
- zouden snipperen
- zouden snipperen
en verder
- ben gesnipperd
- bent gesnipperd
- is gesnipperd
- zijn gesnipperd
- zijn gesnipperd
- zijn gesnipperd
diversen
- snipper!
- snippert!
- gesnipperd
- snipperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for snipperen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
klippa i bitar | snipperen; verknippen; versnipperen |