Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. snoertjes:
  2. snoer:
  3. snoertje:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snoertjes from Dutch to Swedish

snoertjes:

snoertjes [znw.] nomen

  1. snoertjes (koordjes; lijntjes; touwtjes)

Translation Matrix for snoertjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
repbitar koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes
snören koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes draden; koorden; snoeren

Related Words for "snoertjes":


snoer:

snoer [het ~] nomen

  1. het snoer (elektriciteitsdraad; snoertje)
  2. het snoer (ketting; keten; aaneenschakeling)
    kedja

Translation Matrix for snoer:

NounRelated TranslationsOther Translations
elektricitetssnöre elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
kedja aaneenschakeling; keten; ketting; snoer aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; keten; ketting; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie
VerbRelated TranslationsOther Translations
kedja binden; boeien; ketenen; kluisteren

Related Words for "snoer":


Wiktionary Translations for snoer:

snoer
noun
  1. elektriciteitskabel

Cross Translation:
FromToVia
snoer bindning; inbindning binder — something that is used to bind things together
snoer ledning wire — metal conductor that carries electricity
snoer lina; rep; sladd; snodd; snöre; streck cordetortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.

snoertje:

snoertje [het ~] nomen

  1. het snoertje (elektriciteitsdraad; snoer)

Translation Matrix for snoertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
elektricitetssnöre elektriciteitsdraad; snoer; snoertje

Related Words for "snoertje":