Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. snuiter:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snuiter from Dutch to Swedish

snuiter:

snuiter [de ~ (m)] nomen

  1. de snuiter
    kille; gubbe; grabb; gosse

Translation Matrix for snuiter:

NounRelated TranslationsOther Translations
gosse snuiter baasje; gezel; hartsvriendin; jonge knaap; jongeling; jongeman; kameraadje; klein kereltje; maatje; vriendin
grabb snuiter goser; gozer; heerschap; joch; jonge knaap; jongeling; jongeman; kerel; knakker; knul; sujet; vent
gubbe snuiter
kille snuiter baasje; goser; gozer; joch; kerel; klein kereltje; knakker; knul; vent

Related Words for "snuiter":

  • snuiters, snuitertje, snuitertjes

Wiktionary Translations for snuiter:


Cross Translation:
FromToVia
snuiter individ individu — didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.

Related Translations for snuiter