Summary
Dutch
Detailed Translations for spektakel from Dutch to Swedish
spektakel:
Translation Matrix for spektakel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
oljud | herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel | gedruis; geluid; geluidshinder; geluidsoverlast; rumoer; tumult |
skådespel | schouwspel; spektakel | drama; kijkstuk; schouwspel; schouwtoneel; spektakelstuk; stuk; toneelstuk |
spektakel | schouwspel; spektakel | opvoering; parade; show; staatsie; uitslover; vertoning; voorstelling |
tumult | herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel | beroering; deining; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; oploop; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rumoer; sensatie; stampei; tamtam; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht |
Related Words for "spektakel":
Wiktionary Translations for spektakel:
spektakel
Cross Translation:
noun
-
opzienbarend schouwspel
- spektakel → spektakel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spektakel | → show | ↔ Show — Vorführung eines (großen) Unterhaltungsprogramms vor Publikum (beispielsweise im Theater oder Varieté; oft in Fernsehen oder Radio übertragen), teilweise mit Informationscharakter |
• spektakel | → tumult | ↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens. |