Dutch
Detailed Translations for spuide from Dutch to Swedish
spuien:
-
spuien (water lozen; water afvoeren; uitwateren)
-
spuien (uiten)
Conjugations for spuien:
o.t.t.
- spui
- spuit
- spuit
- spuien
- spuien
- spuien
o.v.t.
- spuide
- spuide
- spuide
- spuiden
- spuiden
- spuiden
v.t.t.
- heb gespuid
- hebt gespuid
- heeft gespuid
- hebben gespuid
- hebben gespuid
- hebben gespuid
v.v.t.
- had gespuid
- had gespuid
- had gespuid
- hadden gespuid
- hadden gespuid
- hadden gespuid
o.t.t.t.
- zal spuien
- zult spuien
- zal spuien
- zullen spuien
- zullen spuien
- zullen spuien
o.v.t.t.
- zou spuien
- zou spuien
- zou spuien
- zouden spuien
- zouden spuien
- zouden spuien
en verder
- ben gespuid
- bent gespuid
- is gespuid
- zijn gespuid
- zijn gespuid
- zijn gespuid
diversen
- spui!
- spuit!
- gespuid
- spuiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spuien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avföra | lozen; spuien | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avföra | afvoeren; doen wegvloeien | |
trycka ut | spuien; uiten | leegknijpen; naar buiten duwen; uitdrukken; uitknijpen |
tömma på vatten | spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen | |
yttra | spuien; uiten | een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken |
Related Words for "spuien":
Wiktionary Translations for spuien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spuien | → ventilera | ↔ ventiler — renouveler l’air au moyen d’un ventilateur. |