Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. stencil:
  2. stencilen:


Dutch

Detailed Translations for stencil from Dutch to Swedish

stencil:

stencil [de ~ (m)] nomen

  1. de stencil (strooibiljet; pamflet)
    pamflett; strö; flygskrift

stencil

  1. stencil
    stencil

Translation Matrix for stencil:

NounRelated TranslationsOther Translations
flygskrift pamflet; stencil; strooibiljet
pamflett pamflet; stencil; strooibiljet brochure; pamflet; vlugschrift
stencil stencil fotokopie; kopie; mal; modelvorm; sjablone; sjabloon
strö pamflet; stencil; strooibiljet
VerbRelated TranslationsOther Translations
strö afdreggen; rondstrooien; uitbaggeren; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien

Related Words for "stencil":

  • stencilen, stencils, stenciltje, stenciltjes

stencil form of stencilen:

stencilen verb (stencil, stencilt, stencilde, stencilden, gestencild)

  1. stencilen (kopiëren)
    kopiera; duplicera
    • kopiera verb (kopierar, kopierade, kopierat)
    • duplicera verb (duplicerar, duplicerade, duplicerat)

Conjugations for stencilen:

o.t.t.
  1. stencil
  2. stencilt
  3. stencilt
  4. stencilen
  5. stencilen
  6. stencilen
o.v.t.
  1. stencilde
  2. stencilde
  3. stencilde
  4. stencilden
  5. stencilden
  6. stencilden
v.t.t.
  1. heb gestencild
  2. hebt gestencild
  3. heeft gestencild
  4. hebben gestencild
  5. hebben gestencild
  6. hebben gestencild
v.v.t.
  1. had gestencild
  2. had gestencild
  3. had gestencild
  4. hadden gestencild
  5. hadden gestencild
  6. hadden gestencild
o.t.t.t.
  1. zal stencilen
  2. zult stencilen
  3. zal stencilen
  4. zullen stencilen
  5. zullen stencilen
  6. zullen stencilen
o.v.t.t.
  1. zou stencilen
  2. zou stencilen
  3. zou stencilen
  4. zouden stencilen
  5. zouden stencilen
  6. zouden stencilen
en verder
  1. ben gestencild
  2. bent gestencild
  3. is gestencild
  4. zijn gestencild
  5. zijn gestencild
  6. zijn gestencild
diversen
  1. stencil!
  2. stencilt!
  3. gestencild
  4. stencilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stencilen:

NounRelated TranslationsOther Translations
duplicera tweevoud
kopiera kopiëren
VerbRelated TranslationsOther Translations
duplicera kopiëren; stencilen dupliceren; multipliceren; vermenigvuldigen; verveelvoudigen
kopiera kopiëren; stencilen imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven

Related Words for "stencilen":