Dutch
Detailed Translations for taaiheid from Dutch to Swedish
taaiheid:
-
de taaiheid (uithoudingsvermogen)
uthärdning-
uthärdning nomen
-
-
de taaiheid (volharding; vasthoudendheid; aanhouden; uithouding; volhardendheid)
Translation Matrix for taaiheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
enträgenhet | aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding | |
fortsättning | aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding | voortduring |
uthärdning | taaiheid; uithoudingsvermogen | |
uthållande | aanhouden; taaiheid; uithouding; vasthoudendheid; volhardendheid; volharding |
Related Words for "taaiheid":
taai:
-
taai (stijfkoppig; onbuigzaam; onverzettelijk; stug)
-
taai (zonder afleiding; saai; langdradig)
Translation Matrix for taai:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
envis | onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai | aanhoudend; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; hardnekkig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; recalcitrant; standvastig; stijfhoofdig; stijfkoppig; vasthoudend; volhardend; volhoudend; voortdurend; weerbarstig |
långtråkigt | langdradig; saai; taai; zonder afleiding | |
styvsint | onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai | |
tröttsam | langdradig; saai; taai; zonder afleiding | ergerlijk; irritant; vervelend |
tröttsamt | langdradig; saai; taai; zonder afleiding | ergerlijk; irritant; vervelend |