Summary


Dutch

Detailed Translations for toertje from Dutch to Swedish

toertje:

toertje [het ~] nomen

  1. het toertje (uitstapje; tochtje; trip; uitje)
    utflykt

Translation Matrix for toertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
utflykt tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje dagje uit; dagreis; dagtocht; excursie; excursies; gang; pleziertocht; reis; rit; rondreis; rondrit; snoepreisje; tocht; tochtje; toer; tour; tournee; trip; uitstapje

Related Words for "toertje":


toertje form of toer:

toer [de ~ (m)] nomen

  1. de toer (reis; expeditie; trektocht; )
    resa
  2. de toer (prestatie; krachttoer; stunt)
    prestation
  3. de toer (draaicirkel)
    omloppsbana; omlopp
  4. de toer (uitstapje; reis; excursie; )
    resa; utflykt; tur; tripp; exkursion
  5. de toer (handigheid; kunst; truc; kneep)
  6. de toer (rondrit; trip; rondreis; )
    utflykt; rundresa
  7. de toer (zijn ronde doen; omgang; rondje; rondgang)

Translation Matrix for toer:

NounRelated TranslationsOther Translations
duktighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc
exkursion dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
gå på en runda omgang; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
händighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc
omlopp draaicirkel; toer circuit; schakeling; smeltmiddel
omloppsbana draaicirkel; toer loopbaan; weg van hemellichaam
prestation krachttoer; prestatie; stunt; toer bravourestuk; grote daad; prestatie; verrichting; verworvenheid
resa dagreis; excursie; expeditie; gang; mars; reis; rit; tocht; toer; tournee; trektocht; uitstapje reis
rundresa rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip ronde; rondvaart; tournee
skicklighet handigheid; kneep; kunst; toer; truc begaafdheden; bekwaamheid; capaciteit; geldelijk vermogen; kunde; kundigheid; kwaliteit; ter zake kundigheid; vaardigheid; vermogen
tripp dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje dagtocht; excursie; uitstapje
tur dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; meevaller; opsteker; rijtoer; ronde; toevalstreffer; tournee; treffer; voordeel
utflykt dagreis; excursie; gang; reis; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; tour; tournee; trip; uitstapje dagje uit; dagtocht; excursie; excursies; pleziertocht; snoepreisje; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje
VerbRelated TranslationsOther Translations
resa omhoogbrengen; ophogen; rechtop zetten; verhogen

Related Words for "toer":


Wiktionary Translations for toer:


Cross Translation:
FromToVia
toer akrobatik acrobatieexercice d’acrobate.
toer linje ligne — Traductions à trier suivant le sens