Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- uitvoeren:
-
Wiktionary:
- uitvoeren → verkställa, expediera, exekvera, köra, föra ut, exportera, utföra, fullända, fullborda, fullgöra, hålla, beskydda, freda, skydda, värja, värna, lova, garantera, betrygga, försäkra, bygga, inreda, inställa, göra, bruka, operera, lägga, ställa, sätta, beskriva, leka, spela, uttrycka, realisera
Dutch
Detailed Translations for uitvoerend from Dutch to Swedish
uitvoeren:
-
uitvoeren (doen; verrichten; handelen; uitrichten)
-
uitvoeren (exporteren)
-
uitvoeren
Conjugations for uitvoeren:
o.t.t.
- voer uit
- voert uit
- voert uit
- voeren uit
- voeren uit
- voeren uit
o.v.t.
- voerde uit
- voerde uit
- voerde uit
- voerden uit
- voerden uit
- voerden uit
v.t.t.
- heb uitgevoerd
- hebt uitgevoerd
- heeft uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
- hebben uitgevoerd
v.v.t.
- had uitgevoerd
- had uitgevoerd
- had uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
- hadden uitgevoerd
o.t.t.t.
- zal uitvoeren
- zult uitvoeren
- zal uitvoeren
- zullen uitvoeren
- zullen uitvoeren
- zullen uitvoeren
o.v.t.t.
- zou uitvoeren
- zou uitvoeren
- zou uitvoeren
- zouden uitvoeren
- zouden uitvoeren
- zouden uitvoeren
en verder
- ben uitgevoerd
- bent uitgevoerd
- is uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
- zijn uitgevoerd
diversen
- voer uit!
- voert uit!
- uitgevoerd
- uitvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het uitvoeren (tenuitvoerlegging; uitvoering; executie; volbrengen; voltrekking)
Translation Matrix for uitvoeren:
Synonyms for "uitvoeren":
Related Definitions for "uitvoeren":
Wiktionary Translations for uitvoeren:
Cross Translation: