Dutch
Detailed Translations for vereenzelvigen from Dutch to Swedish
vereenzelvigen:
-
vereenzelvigen
-
vereenzelvigen (identificeren)
Conjugations for vereenzelvigen:
o.t.t.
- vereenzelvig
- vereenzelvigt
- vereenzelvigt
- vereenzelvigen
- vereenzelvigen
- vereenzelvigen
o.v.t.
- vereenzelvigde
- vereenzelvigde
- vereenzelvigde
- vereenzelvigden
- vereenzelvigden
- vereenzelvigden
v.t.t.
- heb vereenzelvigd
- hebt vereenzelvigd
- heeft vereenzelvigd
- hebben vereenzelvigd
- hebben vereenzelvigd
- hebben vereenzelvigd
v.v.t.
- had vereenzelvigd
- had vereenzelvigd
- had vereenzelvigd
- hadden vereenzelvigd
- hadden vereenzelvigd
- hadden vereenzelvigd
o.t.t.t.
- zal vereenzelvigen
- zult vereenzelvigen
- zal vereenzelvigen
- zullen vereenzelvigen
- zullen vereenzelvigen
- zullen vereenzelvigen
o.v.t.t.
- zou vereenzelvigen
- zou vereenzelvigen
- zou vereenzelvigen
- zouden vereenzelvigen
- zouden vereenzelvigen
- zouden vereenzelvigen
diversen
- vereenzelvig!
- vereenzelvigt!
- vereenzelvigd
- vereenzelvigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vereenzelvigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
identificera | identificeren; vereenzelvigen | |
identifiera | vereenzelvigen | identificeren; identiteit vaststellen |