Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vergieten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergieten from Dutch to Swedish

vergieten:

vergieten verb (vergiet, vergoot, vergoten, vergoten)

  1. vergieten
    utgjuta; gjuta; spilla; ge ifrån sig
    • utgjuta verb (utgjuter, utgjöt, utgjutit)
    • gjuta verb (gjuter, göt, gjutit)
    • spilla verb (spiller, spillde, spillt)
    • ge ifrån sig verb (ger ifrån sig, gav ifrån sig, givit ifrån sig)

Conjugations for vergieten:

o.t.t.
  1. vergiet
  2. vergiet
  3. vergiet
  4. vergieten
  5. vergieten
  6. vergieten
o.v.t.
  1. vergoot
  2. vergoot
  3. vergoot
  4. vergoten
  5. vergoten
  6. vergoten
v.t.t.
  1. heb vergoten
  2. hebt vergoten
  3. heeft vergoten
  4. hebben vergoten
  5. hebben vergoten
  6. hebben vergoten
v.v.t.
  1. had vergoten
  2. had vergoten
  3. had vergoten
  4. hadden vergoten
  5. hadden vergoten
  6. hadden vergoten
o.t.t.t.
  1. zal vergieten
  2. zult vergieten
  3. zal vergieten
  4. zullen vergieten
  5. zullen vergieten
  6. zullen vergieten
o.v.t.t.
  1. zou vergieten
  2. zou vergieten
  3. zou vergieten
  4. zouden vergieten
  5. zouden vergieten
  6. zouden vergieten
diversen
  1. vergiet!
  2. vergiet!
  3. vergoten
  4. vergietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vergieten [het ~] nomen

  1. het vergieten (geschrei; tranen vergieten)
    siktar; såll

Translation Matrix for vergieten:

NounRelated TranslationsOther Translations
siktar geschrei; tranen vergieten; vergieten
såll geschrei; tranen vergieten; vergieten
VerbRelated TranslationsOther Translations
ge ifrån sig vergieten
gjuta vergieten
spilla vergieten afgeven; bevlekken; kladden; knoeien; morsen; smetten; vlekken
utgjuta vergieten

Wiktionary Translations for vergieten:


Cross Translation:
FromToVia
vergieten gjuta; hälla; stöpa verser — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for vergieten