Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. veroordeelde:
  2. veroordelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for veroordeelde from Dutch to Swedish

veroordeelde:

veroordeelde [de ~] nomen

  1. de veroordeelde (gevangene; tuchthuisboef; gestrafte; verdoemde; verwezene)
    fånge

Translation Matrix for veroordeelde:

NounRelated TranslationsOther Translations
fånge gestrafte; gevangene; tuchthuisboef; verdoemde; veroordeelde; verwezene arrestant; gevangene; geïnterneerde

veroordelen:

veroordelen verb (veroordeel, veroordeelt, veroordeelde, veroordeelden, veroordeeld)

  1. veroordelen (vonnissen)
    fördöma; döma
    • fördöma verb (fördömer, fördömde, fördömt)
    • döma verb (dömer, dömde, dömt)
  2. veroordelen (afkeuren)
    avslå; neka; misstycka
    • avslå verb (avslår, avslog, avslagit)
    • neka verb (nekar, nekade, nekat)
    • misstycka verb (misstycker, misstyckte, misstyckt)

Conjugations for veroordelen:

o.t.t.
  1. veroordeel
  2. veroordeelt
  3. veroordeelt
  4. veroordelen
  5. veroordelen
  6. veroordelen
o.v.t.
  1. veroordeelde
  2. veroordeelde
  3. veroordeelde
  4. veroordeelden
  5. veroordeelden
  6. veroordeelden
v.t.t.
  1. heb veroordeeld
  2. hebt veroordeeld
  3. heeft veroordeeld
  4. hebben veroordeeld
  5. hebben veroordeeld
  6. hebben veroordeeld
v.v.t.
  1. had veroordeeld
  2. had veroordeeld
  3. had veroordeeld
  4. hadden veroordeeld
  5. hadden veroordeeld
  6. hadden veroordeeld
o.t.t.t.
  1. zal veroordelen
  2. zult veroordelen
  3. zal veroordelen
  4. zullen veroordelen
  5. zullen veroordelen
  6. zullen veroordelen
o.v.t.t.
  1. zou veroordelen
  2. zou veroordelen
  3. zou veroordelen
  4. zouden veroordelen
  5. zouden veroordelen
  6. zouden veroordelen
diversen
  1. veroordeel!
  2. veroordeelt!
  3. veroordeeld
  4. veroordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for veroordelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avslå afkeuren; veroordelen afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen
döma veroordelen; vonnissen berechten; verdoemen; veroordelen tot de hel; vervolgen; vonnis uitspreken; vonnissen
fördöma veroordelen; vonnissen afkeuren; klikken; ongeschikt verklaren; slecht voorstellen; verdoemen; verketteren; verklappen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen
misstycka afkeuren; veroordelen
neka afkeuren; veroordelen afwijzen; weigeren

Synonyms for "veroordelen":


Related Definitions for "veroordelen":

  1. zeggen dat je het verkeerd vindt1
    • ik veroordeelde zijn brutale gedrag1
  2. bepalen dat hij die straf moet krijgen1
    • de rechter veroordeelde hem tot drie jaar gevangenis1

Wiktionary Translations for veroordelen:

veroordelen
verb
  1. in een rechtszaak een oordeel uitspreken

Cross Translation:
FromToVia
veroordelen fördöma condemn — to confer eternal divine punishment upon
veroordelen döma; kritisera judge — to criticize or label another person or thing
veroordelen avkunna; döma sentence — declare a sentence on a convicted person
veroordelen döma condamner — Traductions à trier suivant le sens