Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vervoer:
  2. vervoeren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vervoer from Dutch to Swedish

vervoer:

vervoer [het ~] nomen

  1. het vervoer (overbrenging; verplaatsing; afvoer; transport; verscheping)
    transport

Translation Matrix for vervoer:

NounRelated TranslationsOther Translations
transport afvoer; overbrenging; transport; verplaatsing; verscheping; vervoer inladen; transport; verlading

Wiktionary Translations for vervoer:


Cross Translation:
FromToVia
vervoer befordran; frakt; förflyttning; transport transport — act of transporting

vervoeren:

vervoeren verb (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)

  1. vervoeren (iets transporteren)
    bära; transportera; befordra; frakta
    • bära verb (bär, bar, burit)
    • transportera verb (transporterar, transporterade, transporterat)
    • befordra verb (befordrar, befordrade, befordrat)
    • frakta verb (fraktar, fraktade, fraktat)
  2. vervoeren (transporteren)
    köra; föra; transportera; befordra; frakta
    • köra verb (kör, körde, kört)
    • föra verb (för, förde, fört)
    • transportera verb (transporterar, transporterade, transporterat)
    • befordra verb (befordrar, befordrade, befordrat)
    • frakta verb (fraktar, fraktade, fraktat)
  3. vervoeren (in vervoering brengen)
    berusa
    • berusa verb (berusar, berusade, berusat)
  4. vervoeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    flytta; flytta bort
    • flytta verb (flyttar, flyttade, flyttat)
    • flytta bort verb (flyttar bort, flyttade bort, flyttat bort)

Conjugations for vervoeren:

o.t.t.
  1. vervoer
  2. vervoert
  3. vervoert
  4. vervoeren
  5. vervoeren
  6. vervoeren
o.v.t.
  1. vervoerde
  2. vervoerde
  3. vervoerde
  4. vervoerden
  5. vervoerden
  6. vervoerden
v.t.t.
  1. heb vervoerd
  2. hebt vervoerd
  3. heeft vervoerd
  4. hebben vervoerd
  5. hebben vervoerd
  6. hebben vervoerd
v.v.t.
  1. had vervoerd
  2. had vervoerd
  3. had vervoerd
  4. hadden vervoerd
  5. hadden vervoerd
  6. hadden vervoerd
o.t.t.t.
  1. zal vervoeren
  2. zult vervoeren
  3. zal vervoeren
  4. zullen vervoeren
  5. zullen vervoeren
  6. zullen vervoeren
o.v.t.t.
  1. zou vervoeren
  2. zou vervoeren
  3. zou vervoeren
  4. zouden vervoeren
  5. zouden vervoeren
  6. zouden vervoeren
diversen
  1. vervoer!
  2. vervoert!
  3. vervoerd
  4. vervoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vervoeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
flytta uitnemen
köra autorijden; heenrit; rijden
VerbRelated TranslationsOther Translations
befordra iets transporteren; transporteren; vervoeren avanceren; helpen; iemand begunstigen; naar voren plaatsen; promoten; vervroegen; voorschuiven; voortrekken; vroeger uitvoeren dan gepland
berusa in vervoering brengen; vervoeren bedwelmen; het bewustzijn doen verliezen
bära iets transporteren; vervoeren aan hebben; doorstaan; dragen; dulden; gebukt gaan onder; harden; ondersteunen; rugsteunen; sjouwen; steunen; torsen; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; volhouden; zeulen
flytta disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bewegen; iets verplaatsen; omruilen; omwisselen; overplaatsen; ruilen; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; verhuizen; verkassen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vertillen; verwisselen; voor zich uitschuiven; wisselen; zich verplaatsen
flytta bort disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
frakta iets transporteren; transporteren; vervoeren verladen
föra transporteren; vervoeren gebukt gaan onder; torsen
köra transporteren; vervoeren aan het stuur zitten; berijden; karren; rijden; sturen; uitvoeren; zenden
transportera iets transporteren; transporteren; vervoeren

Synonyms for "vervoeren":


Related Definitions for "vervoeren":

  1. naar een andere plaats brengen1
    • de taxi vervoert de passagiers naar het station1

Wiktionary Translations for vervoeren:

vervoeren
verb
  1. personen of objecten naar een andere plek brengen

Cross Translation:
FromToVia
vervoeren befordra; forsla; frakta; transportera transport — carry or bear from one place to another
vervoeren befordra; forsla; frakta; transportera reporter — Traductions à trier suivant le sens
vervoeren befordra; forsla; frakta; transportera transporterporter d’un lieu dans un autre.

Related Translations for vervoer