Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. weekheid:
  2. week:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for weekheid from Dutch to Swedish

weekheid:

weekheid [de ~ (v)] nomen

  1. de weekheid (slapheid; zwakte; zwakheid; )
    svaghet; fragilitet
  2. de weekheid (zachtheid)
    svaghet

Translation Matrix for weekheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fragilitet krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
svaghet krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte krachteloosheid; slapte; weekte; zwak punt; zwakheid; zwakte

Related Words for "weekheid":


weekheid form of week:

week [de ~] nomen

  1. de week
    – periode van zeven dagen 1
    vecka

week adj

  1. week (zwak)
    – zacht en slap 1
    svag; vekt; svagt

Translation Matrix for week:

NounRelated TranslationsOther Translations
vecka week
VerbRelated TranslationsOther Translations
vecka opvouwen; rimpelen; vouwen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
svag week; zwak beetje; bleek; bleek van gelaatskleur; flauw; flets; kleurloos; krachteloos; lichtelijk; niet helder; onduidelijk; schemerig; schimmig; slap; vaag; verschoten; wit; zwak
svagt week; zwak bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; kleurloos; krachteloos; niet helder; onduidelijk; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; verschoten; wee; wit; ziekelijk; zwak
vekt week; zwak bleekjes; delicaat; fijn van smaak; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak

Related Words for "week":


Related Definitions for "week":

  1. periode van zeven dagen1
    • we gaan een week op vakantie1
  2. zacht en slap1
    • door de vorst is het plastic week geworden1

Wiktionary Translations for week:

week
adjective
  1. slap

Cross Translation:
FromToVia
week vecka Woche — 7-tägiges Zeitmaß
week mjuk weich — ohne großen Kraftaufwand plastisch verformbar
week vecka week — period of seven days
week vecka semaineséquence constituée des sept jours : lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi et dimanche.