Dutch

Detailed Translations for zaakjes from Dutch to Swedish

zaakjes:

zaakjes [de ~] nomen, plural

  1. de zaakjes (spullen; dingen; zaken; goedje; waar)
    artiklar; grejor; saker

Translation Matrix for zaakjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
artiklar dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikelen; koopwaar; lidwoorden; voorwerpen; waar
grejor dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goed; kleren
saker dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen

Related Words for "zaakjes":


zaakjes form of zaak:

zaak [de ~] nomen

  1. de zaak (aangelegenheid; geval; kwestie; affaire)
    angelägenhet; sak; affär
  2. de zaak (voorwerp; goed; artikel; )
    punkt; artikel
  3. de zaak (transactie; deal)
    transaktion; affär
  4. de zaak (firma; bedrijf; onderneming)
    företag; industri; firma
  5. de zaak (winkelbedrijf; handel; nering; kleine onderneming; bedrijf)
  6. de zaak (winkelzaak; winkel)
    affär
  7. de zaak (kwestie; geval)
  8. de zaak (handelsonderneming; handelszaak)

Translation Matrix for zaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
affär aangelegenheid; affaire; deal; geval; kwestie; transactie; winkel; winkelzaak; zaak verkoop; winkelruimte
affärsföretag handelsonderneming; handelszaak; zaak bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
angelägenhet aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; punt; urgentie
arbetet bedrijf; handel; kleine onderneming; nering; winkelbedrijf; zaak
artikel artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak artikel; bericht; brokje; eindje; fragmentje; item; klein stukje; lidwoord; partje; snippertje; stukje
firma bedrijf; firma; onderneming; zaak bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
företag bedrijf; firma; onderneming; zaak Mij; bedrijf; bedrijven; bureaus; coöperatie; firma; grote organisatie; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
handelsföretag handelsonderneming; handelszaak; zaak bedrijf; bedrijfschap; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
industri bedrijf; firma; onderneming; zaak
problem geval; kwestie; zaak beroeringen; knik; kwestie; kwesties; moeilijkheden; narigheden; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; sores; strubbeling; vraagstuk; zorgen; zwaarte
punkt artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak pointe
rättsfråga geval; kwestie; zaak rechtspunt
sak aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; oorzaak; punt; substantie
stridsfråga geval; kwestie; zaak
transaktion deal; transactie; zaak transactie
- bedrijf; ding; kwestie; onderneming

Related Words for "zaak":


Synonyms for "zaak":


Related Definitions for "zaak":

  1. plaats waar men iets maakt of doet om geld te verdienen1
    • Arie heeft een eigen zaak1
  2. waar het over gaat1
    • dit is een zaak voor de politie1
  3. voorwerp1
    • op de markt kun je allerlei zaken kopen1

Wiktionary Translations for zaak:


Cross Translation:
FromToVia
zaak bolag; verksamhet company — in legal context, a corporation
zaak sylta; hak joint — business
zaak fall; mål FallRechtswissenschaft, Polizei, Medizin: Untersuchungsgegenstand
zaak affär; butik; handelsbod boutiquemagasin, partie de façade du rez-de-chaussée d’une maison consacrée à un commerce de détail ou, à la fois, à la fabrication et à la vente.
zaak affär; sak; orsak cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
zaak objekt; affär; sak chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho
zaak affär; butik; handelsbod magasin — commerce|nocat=1 boutique plus ou moins considérable, où l’on vendre des marchandises, en gros ou au détail.

zaakje:

zaakje [het ~] nomen

  1. het zaakje (incident)
    tillfälle; incident; händelse

Translation Matrix for zaakje:

NounRelated TranslationsOther Translations
händelse incident; zaakje feit; gebeurtenis; gebeurtenissen; incident; incidenten; plaatsvinden; programmagebeurtenis; voorval; voorvallen
incident incident; zaakje gebeurtenissen; incident; incidenten; voorvallen
tillfälle incident; zaakje

Related Words for "zaakje":