Dutch
Detailed Translations for zich voordoen from Dutch to Swedish
zich voordoen:
-
zich voordoen (gebeuren; voorkomen; plaats hebben)
-
zich voordoen (in aantocht zijn; zich aandienen)
Translation Matrix for zich voordoen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hända | gebeuren; plaats hebben; voorkomen; zich voordoen | aflopen; gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden; toegaan; tot stand komen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan |
inträffa | gebeuren; plaats hebben; voorkomen; zich voordoen | gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden; tot stand komen |
kungöra | in aantocht zijn; zich aandienen; zich voordoen | afkondigen; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; iets aankondigen; opdragen; ordonneren; verordenen; verordineren; verordonneren |