Swedish

Detailed Translations for spy from Swedish to Dutch

spy:

spy verb (spyr, spydde, spytt)

  1. spy (kräkas)
    overgeven; kotsen; spugen; spuwen; braken; uitbraken
    • overgeven verb (geef over, geeft over, gaf over, gaven over, overgegeven)
    • kotsen verb (kots, kotst, kotste, kotsten, gekotst)
    • spugen verb (spuug, spuugt, spuugde, spuugden, gespuugd)
    • spuwen verb (spuw, spuwt, spuwde, spuwden, gespuwd)
    • braken verb (braak, braakt, braakde, braakden, gebraakt)
    • uitbraken verb (braak uit, braakt uit, braakte uit, braakten uit, uitgebraakt)
  2. spy (kräkas; kasta upp)
    vomeren; kotsen; overgeven; spugen; uitbraken; braken
    • vomeren verb (vomeer, vomeert, vomeerde, vomeerden, gevomeerd)
    • kotsen verb (kots, kotst, kotste, kotsten, gekotst)
    • overgeven verb (geef over, geeft over, gaf over, gaven over, overgegeven)
    • spugen verb (spuug, spuugt, spuugde, spuugden, gespuugd)
    • uitbraken verb (braak uit, braakt uit, braakte uit, braakten uit, uitgebraakt)
    • braken verb (braak, braakt, braakde, braakden, gebraakt)
  3. spy
    spugen; spuwen
    • spugen verb (spuug, spuugt, spuugde, spuugden, gespuugd)
    • spuwen verb (spuw, spuwt, spuwde, spuwden, gespuwd)

Conjugations for spy:

presens
  1. spyr
  2. spyr
  3. spyr
  4. spyr
  5. spyr
  6. spyr
imperfekt
  1. spydde
  2. spydde
  3. spydde
  4. spydde
  5. spydde
  6. spydde
framtid 1
  1. kommer att spy
  2. kommer att spy
  3. kommer att spy
  4. kommer att spy
  5. kommer att spy
  6. kommer att spy
framtid 2
  1. skall spy
  2. skall spy
  3. skall spy
  4. skall spy
  5. skall spy
  6. skall spy
conditional
  1. skulle spy
  2. skulle spy
  3. skulle spy
  4. skulle spy
  5. skulle spy
  6. skulle spy
perfekt particip
  1. har spytt
  2. har spytt
  3. har spytt
  4. har spytt
  5. har spytt
  6. har spytt
imperfekt particip
  1. hade spytt
  2. hade spytt
  3. hade spytt
  4. hade spytt
  5. hade spytt
  6. hade spytt
blandad
  1. spy!
  2. spy!
  3. spydd
  4. spyande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Translation Matrix for spy:

NounRelated TranslationsOther Translations
braken kräkande; spyende
kotsen kräkande; spyende
overgeven ge sig över; kräkande; spyende
spugen kräkande; spyende
spuwen kräkande; spottande; spyende
VerbRelated TranslationsOther Translations
braken kasta upp; kräkas; spy
kotsen kasta upp; kräkas; spy
overgeven kasta upp; kräkas; spy avstå; avträda; ge; ge upp; kapitulera; uppge; utlämna; överge; överlämna; överlämna sig; överräcka
spugen kasta upp; kräkas; spy
spuwen kräkas; spy
uitbraken kasta upp; kräkas; spy
vomeren kasta upp; kräkas; spy

Synonyms for "spy":


Wiktionary Translations for spy:

spy
verb
  1. braken

Cross Translation:
FromToVia
spy braken; kotsen boot — vomit
spy overgeven; braken; kotsen vomit — to regurgitate the contents of a stomach
spy over de nek gaan; braken kotzensalopp: sich übergeben, sich erbrechen
spy braken; kotsen; overgeven; spugen; afkeuren; afwijzen; terugwijzen; vertikken; weigeren; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; terugdringen; verdringen; weren; ontzenuwen; weerleggen; afslaan; verwerpen; wraken; nee zeggen tegen; vergooien; weggooien; wegwerpen rejeter — Traductions à trier suivant le sens
spy teruggeven; braken; kotsen; overgeven; spugen; vomeren; doen; laten; laten doen; maken rendreremettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir.
spy braken; kotsen; overgeven; spugen; vomeren; spuwen; uitbraken; walgen vomirrejeter convulsivement par la bouche des matières contenir dans l’estomac.