Home ->Dictionaries ->Swedish/Dutch ->Search: vana

Swedish and Dutch Search Results for: vana

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

vana:
- gewoonte; usance; gebruik; traditie; habijt; geestelijk gewaad; pij
Wiktionary:
- vana → gebruiken, manieren, gewoonte, gebruik, zede, usance

Swedish

Detailed Translations for vana from Swedish to Dutch

vana:

vana [-en] nomen

vana (sed)
de gewoonte; de usance; het gebruik; de traditie
- gewoonte [de ~ (v)] nomen
- usance [de ~] nomen
- gebruik [het ~] nomen
- traditie [de ~ (v)] nomen
vana
het habijt; geestelijk gewaad; de pij
- habijt [het ~] nomen
- geestelijk gewaad [znw.] nomen
- pij [de ~] nomen

Translation Matrix for vana:

Noun	Related Translations	Other Translations
gebruik	sed; vana	användning; bruk; förbrukning; tillämpning; utövande
geestelijk gewaad	vana
gewoonte	sed; vana
habijt	vana
pij	vana
traditie	sed; vana	tradition
usance	sed; vana

Synonyms for "vana":

tendens; slentrian; bruk; rutin; kutym; sed; habitus

Wiktionary Translations for vana:

Cross Translation:

From	To	Via
• vana	→ gebruiken; manieren	↔ custom — frequent repetition of the same act
• vana	→ gewoonte	↔ wont — habitual way of doing things
• vana	→ gewoonte	↔ Gewohnheit — eine unter gleichartigen Bedingungen reflexhaft entwickeln Reaktionsweise, die durch Wiederholung Stereotyp wurde und beim erleben gleichartiger Situationsbedingungen wie "automatisch" nach demselben Reaktionsschema ausführen wir
• vana	→ gebruik; zede; gewoonte; usance	↔ coutume — À trier
• vana	→ gebruik; gewoonte; usance	↔ habitude — disposition acquérir par des actes réitérer.

Related Translations for vana