Summary
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. gök:
  2. Wiktionary:
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gok:
  2. gokken:
  3. Wiktionary:


Swedish

Detailed Translations for gök from Swedish to Dutch

gök:

gök [-en] nomen

  1. gök
    de koekoek

Translation Matrix for gök:

NounRelated TranslationsOther Translations
koekoek gök

Wiktionary Translations for gök:

gök
noun
  1. naar zijn roep genaamde vogel

Cross Translation:
FromToVia
gök koekoek cuckoo — the bird
gök koekoek KuckuckOrnithologie: heimische Vogelart, die ihre Eier in fremde Nester legt
gök koekoek coucou — Oiseau

External Machine Translations:

Related Translations for gök



Dutch

Detailed Translations for gök from Dutch to Swedish

gök form of gok:


Translation Matrix for gok:

NounRelated TranslationsOther Translations
riskfyllt företag gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk

Related Words for "gok":


Wiktionary Translations for gok:


Cross Translation:
FromToVia
gok gissning guess — prediction about the outcome of something
gok vad punt — bet or wager

gokken:

gokken verb (gok, gokt, gokte, gokten, gegokt)

  1. gokken (een gok wagen)
    chansa; riskera; ta en risk
    • chansa verb (chansar, chansade, chansat)
    • riskera verb (riskerar, riskerade, riskerat)
    • ta en risk verb (tar en risk, tog en risk, tagit en risk)
  2. gokken (met geld spelen)
    spekulera
    • spekulera verb (spekulerar, spekulerade, spekulerat)

Conjugations for gokken:

o.t.t.
  1. gok
  2. gokt
  3. gokt
  4. gokken
  5. gokken
  6. gokken
o.v.t.
  1. gokte
  2. gokte
  3. gokte
  4. gokten
  5. gokten
  6. gokten
v.t.t.
  1. heb gegokt
  2. hebt gegokt
  3. heeft gegokt
  4. hebben gegokt
  5. hebben gegokt
  6. hebben gegokt
v.v.t.
  1. had gegokt
  2. had gegokt
  3. had gegokt
  4. hadden gegokt
  5. hadden gegokt
  6. hadden gegokt
o.t.t.t.
  1. zal gokken
  2. zult gokken
  3. zal gokken
  4. zullen gokken
  5. zullen gokken
  6. zullen gokken
o.v.t.t.
  1. zou gokken
  2. zou gokken
  3. zou gokken
  4. zouden gokken
  5. zouden gokken
  6. zouden gokken
diversen
  1. gok!
  2. gokt!
  3. gegokt
  4. gokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gokken [het ~] nomen

  1. het gokken

Translation Matrix for gokken:

NounRelated TranslationsOther Translations
spekulerande gokken
VerbRelated TranslationsOther Translations
chansa een gok wagen; gokken
riskera een gok wagen; gokken avonturen; avonturieren; durven; inzetten; riskeren; speelgeld inzetten; wagen
spekulera gokken; met geld spelen gewaagde zaken doen; met aandelen spelen; speculeren; speculeren op
ta en risk een gok wagen; gokken

Related Words for "gokken":


Wiktionary Translations for gokken:


Cross Translation:
FromToVia
gokken slå vad bet — To stake or pledge upon the outcome of an event

External Machine Translations:

Related Translations for gök