Swedish
Detailed Translations for stickord from Swedish to Dutch
stickord: (*Using Word and Sentence Splitter)
- stick: opdonderen; ophoepelen; opkrassen; inrukken; oplazeren; doorn; stekel; bekijken; steek; print; afdruk; graveren; gravure; graveerwerk; dood kunnen vallen; pijn in de zij
- ord: woorden
- sticka: breien; steken; prikken; stoten; klitten; porren; doorprikken; aftroeven; overtroeven; voorsnijden; opkrassen; samenplakken; steken geven; een por geven; openprikken; prikken in