Swedish
Detailed Translations for Predikaren from Swedish to Dutch
Predikaren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- predika: preken; prediken
- ren: rendier; net; schoon; proper; rein; kuis; deugdzaam; zedig; eerzaam; netjes; gaaf; zuiver; ongerept; gereinigd; onaangeraakt; gekuist; virginaal; zedig gemaakt; onschuldig; puur; ordelijk; louter; opgeruimd; pure; zuivere; maagdelijk; onbevlekt; onversneden; onvermengd
- ören: centen; geldstukken; duiten
Wiktionary Translations for Predikaren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Predikaren | → Prediker | ↔ Ecclesiastes — book of the Bible |
Dutch