Summary
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. buk:
  2. Wiktionary:
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bukken:
  2. Wiktionary:


Swedish

Detailed Translations for buk from Swedish to Dutch

buk:

buk [-en] nomen

  1. buk (mage)
    de buik; het buikje
  2. buk (mage)
    het onderlijf; het achterlijf

Translation Matrix for buk:

NounRelated TranslationsOther Translations
achterlijf buk; mage
buik buk; mage våm
buikje buk; mage
onderlijf buk; mage

Synonyms for "buk":


Wiktionary Translations for buk:


Cross Translation:
FromToVia
buk onderbuik; abdomen abdomen — belly
buk pens; buik paunch — large, protruding belly
buk buik stomach — belly
buk onderbuik; onderlijf; achterlijf; onderlichaam abdomen — Tous sens (1,2)
buk buik ventre — anatomie|fr abdomen, cavité du corps de l’homme et des animaux qui contenir les intestins.



Dutch

Detailed Translations for buk from Dutch to Swedish

bukken:

bukken verb (buk, bukt, bukte, bukten, gebukt)

  1. bukken (voorover bukken)
    böja sig över
    • böja sig över verb (böjer sig över, böjde sig över, böjt sig över)

Conjugations for bukken:

o.t.t.
  1. buk
  2. bukt
  3. bukt
  4. bukken
  5. bukken
  6. bukken
o.v.t.
  1. bukte
  2. bukte
  3. bukte
  4. bukten
  5. bukten
  6. bukten
v.t.t.
  1. heb gebukt
  2. hebt gebukt
  3. heeft gebukt
  4. hebben gebukt
  5. hebben gebukt
  6. hebben gebukt
v.v.t.
  1. had gebukt
  2. had gebukt
  3. had gebukt
  4. hadden gebukt
  5. hadden gebukt
  6. hadden gebukt
o.t.t.t.
  1. zal bukken
  2. zult bukken
  3. zal bukken
  4. zullen bukken
  5. zullen bukken
  6. zullen bukken
o.v.t.t.
  1. zou bukken
  2. zou bukken
  3. zou bukken
  4. zouden bukken
  5. zouden bukken
  6. zouden bukken
en verder
  1. ben gebukt
  2. bent gebukt
  3. is gebukt
  4. zijn gebukt
  5. zijn gebukt
  6. zijn gebukt
diversen
  1. buk!
  2. bukt!
  3. gebukt
  4. bukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
böja sig över bukken; voorover bukken

Wiktionary Translations for bukken:


Cross Translation:
FromToVia
bukken bocka sig; böja sig bücken — (reflexiv) den Oberkörper tief in Richtung Boden beugen