Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
pratglad:
-
Wiktionary:
pratglad → spraakzaam, praatgraag, babbelziek -
Synonyms for "pratglad":
snacksalig
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for pratglad from Swedish to Dutch
pratglad: (*Using Word and Sentence Splitter)
- prat: praat; roddel; roddels; praatjes; geklets; achterklap; geroddel; geklap; roddelpraat; geklep; klap; praatje; gepraat; klets; kletspraat; gebabbel; babbeltje; kout; quatsch; gekeuvel; stof tot gepraat; gekout
- glad: blij; vrolijk; opgewekt; opgetogen; blijmoedig; blijgestemd; levendig; monter; levenslustig; dartel; tierig; gelukkig; tevreden; voldaan; heugelijk; heuglijk; vergenoegd; verblijdend; uitgelaten; jolig; aangenaam; plezierig; vreugdevol
- öglad: knoop; draai; lus; kronkel; kink; lusvormige kromming
pratglad:
Synonyms for "pratglad":
Wiktionary Translations for pratglad:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pratglad | → spraakzaam; praatgraag; babbelziek | ↔ talkative — tending to talk or speak freely or often |
Dutch