Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
keten:
-
Wiktionary:
keten → keteen
-
Wiktionary:
Dutch to Swedish: more detail...
-
keten:
- kedja; rad; följd; sekvens; skjul; serie; räcka; affärskedja; mera affärer; halsband
- ketenen:
- Wiktionary:
Dutch
Detailed Translations for keten from Dutch to Swedish
keten:
-
de keten (aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; ketting; boei; kluister)
-
de keten (aaneenschakeling; reeks; serie; rij)
-
de keten (bergschuren; loodsen)
-
de keten (reeks; aaneenschakeling; serie; rij)
-
de keten (winkelketen)
-
de keten (halssieraad; ketting)
Translation Matrix for keten:
Related Words for "keten":
Wiktionary Translations for keten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• keten | → kedja | ↔ chain — series of interconnected rings or links |
• keten | → kedja | ↔ chain — series of stores or businesses with the same brand name |
• keten | → halsband; halskedja | ↔ Kette — Schmuckstück aus [1] |
• keten | → kedja | ↔ Kette — Reihe aus beweglich, ineinandergefügten Glied |
• keten | → kedja | ↔ Kette — übertragen: Zusammenhängende Elemente aller Art, aufeinanderfolgende Ablauf |
• keten | → kedja | ↔ Kette — Mathematik: eine totalgeordnete Menge |
ketenen:
-
ketenen (boeien; binden; kluisteren)
-
ketenen (handboeien omdoen; in de boeien slaan)
Conjugations for ketenen:
o.t.t.
- keten
- ketent
- ketent
- ketenen
- ketenen
- ketenen
o.v.t.
- ketende
- ketende
- ketende
- ketenden
- ketenden
- ketenden
v.t.t.
- heb geketend
- hebt geketend
- heeft geketend
- hebben geketend
- hebben geketend
- hebben geketend
v.v.t.
- had geketend
- had geketend
- had geketend
- hadden geketend
- hadden geketend
- hadden geketend
o.t.t.t.
- zal ketenen
- zult ketenen
- zal ketenen
- zullen ketenen
- zullen ketenen
- zullen ketenen
o.v.t.t.
- zou ketenen
- zou ketenen
- zou ketenen
- zouden ketenen
- zouden ketenen
- zouden ketenen
en verder
- ben geketend
- bent geketend
- is geketend
- zijn geketend
- zijn geketend
- zijn geketend
diversen
- keten!
- ketent!
- geketend
- ketenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ketenen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
handfängsel | ketenen; kluisters; knevels | handboei |
handklovar | ketenen; kluisters; knevels | boeien; handboeien; handijzers |
kedja | aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; keten; ketting; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; snoer | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
handboja | handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen | |
kedja | binden; boeien; ketenen; kluisteren | |
kedja fast | binden; boeien; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren | vastketenen; vastkluisteren; vastleggen |