Home ->Dictionaries ->Swedish/Dutch ->Search: rast

Swedish and Dutch Search Results for: rast

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

rast:
- onderbreking; pauze; rustpauze; verpozing; tussenpoos
Wiktionary:
- rast → pauze, bedaardheid, gerustheid, rustigheid, kalmte, rust, bewegingloosheid, roerloosheid, strakheid, stilstand, stilte, bestand, wapenstilstand

Swedish

Detailed Translations for rast from Swedish to Dutch

rast:

rast [-en] nomen

rast (paus)
de onderbreking; de pauze; de rustpauze; de verpozing; de tussenpoos
- onderbreking [de ~ (v)] nomen
- pauze [de ~] nomen
- rustpauze [de ~] nomen
- verpozing [de ~ (v)] nomen
- tussenpoos [de ~] nomen
rast
de pauze
- pauze [de ~] nomen

Translation Matrix for rast:

Noun	Related Translations	Other Translations
onderbreking	paus; rast	anstånd; avbrott; avbrytande; inbrytande; paus; respit; uppehåll; uppskov
pauze	paus; rast	avbrott; paus; uppehåll
rustpauze	paus; rast	paus
tussenpoos	paus; rast	avbrott; paus; tillfällig; uppehåll
verpozing	paus; rast	avkopplande; avslappande; paus

Synonyms for "rast":

avbrott; uppehåll; vilopaus; vila; paus

Wiktionary Translations for rast:

Cross Translation:

From	To	Via
• rast	→ pauze	↔ Pause — Schule: Unterbrechung des Unterrichtes
• rast	→ bedaardheid; gerustheid; rustigheid; kalmte; rust; bewegingloosheid; roerloosheid; strakheid; stilstand; pauze; stilte	↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.
• rast	→ bestand; wapenstilstand	↔ trêve — Cessation de tout acte d’hostilité