Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
lära sig utantill:
-
Wiktionary:
lära sig utantill → memoriseren, uit het hoofd leren
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for lära sig utantill from Swedish to Dutch
lära sig utantill: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lära: leren; verwerven; aanleren; opsteken; oppikken; eigen maken; horen; vernemen; te horen krijgen; kennis opdoen; meekrijgen; meepikken; vinden; ontdekken; iets leren; trainen; africhten; dresseren; dier africhten; lesgeven; onderwijzen; bijleren; bijbrengen; leersysteem; leerstelsel
- avundas: benijden; misgunnen; niet gunnen
- brottas: worstelen; met iemand worstelen
- brännas: aanbakken
- dagas: dagen; aanbreken van de dag; lichten; licht worden
- finnas: zijn; bestaan; leven; existeren; gebeuren; plaatsvinden; voordoen; passeren; voorvallen; plaats hebben
- flockas: samendringen
- frodas: bloeien; floreren; goed lopen
- fäktas: schermen
- förbittras: verbolgen worden; bitter worden
- förenas: samenstromen
- förfäras: gruwelen; griezelen; gruwen
- förlängas: lengen
- förskräckas: schrikken
- försoffas: stagneren; op hetzelfde niveau blijven
- förstummas: verstommen; verstillen
- förstärkas: versterken; sterken; sterker worden
- försämras: verslechteren; erger worden; tanen; afrotten
- gnabbas: ruzieën; twisten; kibbelen; bekvechten; bakkeleien; hakketakken
- gruffas: vechten; kampen; matten; knokken; duelleren; bakkeleien
- splittras: springen; splitsen; klappen; ontploffen; exploderen; splijten; kloven; klieven; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteensplijten
- sprängas: springen; klappen; ontploffen; exploderen; opwaaien; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
- stegras: verhogen; hoger maken
- stärkas: versterken; sterken; sterker worden
- stötas: reppen; jachten; spoeden; jakkeren
- utan: buiten; zonder; behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van
- till: naar; toe; naar toe; tot; totdat; tot bij; ernaar; à; ertoe
Wiktionary Translations for lära sig utantill:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lära sig utantill | → memoriseren; uit het hoofd leren | ↔ memorize — to commit to memory, to learn by heart |