Interglot - livlighet: Swedish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

livlighet:
- beweeglijkheid; levendigheid; ongedurigheid; drukte; vrolijkheid; opgewektheid; dartelheid; speelsheid; kwiekheid
Wiktionary:
- livlighet → actie, gedoe, handeling, werking, optreden, toedoen, aandeel, daad, verrichting, zet

Swedish

Detailed Translations for livlighet from Swedish to Dutch

livlighet (rörlighet; snabbhet)
de beweeglijkheid; de levendigheid
- beweeglijkheid [de ~ (v)] nomen
- levendigheid [de ~ (v)] nomen
livlighet
de beweeglijkheid; de ongedurigheid
- beweeglijkheid [de ~ (v)] nomen
- ongedurigheid [de ~ (v)] nomen
livlighet
de drukte; de vrolijkheid; de levendigheid; de opgewektheid
- drukte [de ~ (v)] nomen
- vrolijkheid [de ~ (v)] nomen
- levendigheid [de ~ (v)] nomen
- opgewektheid [de ~ (v)] nomen
livlighet (ysterhet)
de dartelheid; de speelsheid
- dartelheid [de ~ (v)] nomen
- speelsheid [de ~ (v)] nomen
livlighet (friskhet; munterhet)
kwiekheid
- kwiekheid [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
beweeglijkheid	livlighet; rörlighet; snabbhet
dartelheid	livlighet; ysterhet
drukte	livlighet	brådska; bråk; flöde; folkmassa; krakel; liv; liv och rörelse; onödigt besvär; rabalder; rusning; ståhej; tjafs; tryck utav aktivitäter; tumult; uppståndelse; väsen
kwiekheid	friskhet; livlighet; munterhet
levendigheid	livlighet; rörlighet; snabbhet
ongedurigheid	livlighet	jäkt; oro; orolighet; stress
opgewektheid	livlighet	gladhet; munter; munterhet
speelsheid	livlighet; ysterhet
vrolijkheid	livlighet	gladhet; gladlynthet; glatt lynne; munterhet

Cross Translation:

From	To	Via
• livlighet	→ actie; gedoe; handeling; werking; optreden; toedoen; aandeel; daad; verrichting; zet	↔ action — À trier